732.10 1984.12.28 Bertrix 28 12 1984 Jean Luc Vanderhaegen

Foto: Jean-Luc Vanderhaegen, Bertrix 28-12-1984

 

Technische gegevens
Nummering reeks: 732.01 tot 732.20
Bouwjaar reeks: 1954/1955
Snelheid: 80 km/u
Asindeling: 1 1
Bouwer: Ateliers Métallurgiques de Nivelles
Lengte:  
Hoogte:  
Minimum boogstraal:  
Rijvaardig gewicht: 14 ton
Zitplaatsen: 58
Staanplaatsen: 20
Levensloop 732.10
Bouwer: Ateliers Métallurgiques de Nivelles, 1954
Oorsprong: Geleverd aan de NMBS als 732.10. Buiten dienst gesteld op 09-11-1984 te Bertrix.
Buiten dienst: 9 november 1984
TSP: 1987
Toestand 01/01/2000: Volledig gerestaureerd in de roodgele uitvoering. Rijvaardig, gehomologeerd door Infrabel

 

Oorsprong:

Gelijktijdig met de aankoop in 1954 van 56 nieuwe motorwagens reeks 602-603-604-605 (toekomstige reeksen 42-43-44-45) bestelde de NMBS 50 bijwagens, verdeeld over twee versies:
- reeks 732: met twee assen (20 stuks)
- reeks 734: met twee draaistellen (30 stuks)

Deze bijwagens waren zeer lichte rijtuigen, zonder inter-circulatie, speciaal ontworpen om zonder moeite door motorwagens gesleept te worden (de gewone rijtuigen waren te zwaar voor dit doel). Ze waren bedoeld om de capaciteit van sommige treinen uit te breiden tijdens de spitsuren, daluren of bij versterking, ...

De motorwagens van de reeks 602 tot 605 waren speciaal ontworpen om deze bijwagens te slepen: ze waren uitgerust met buffers en koppelingen, alsook met een installatie om in treinschakeling te rijden. De maximale samenstelling bestond uit 2 motorwagens die 2 bijwagens omkaderden, waarbij elke motorwagen slechts één rijtuig kon slepen.

Constructie:

20 bijwagens van de reeks 732 werden gebouwd door “Les Ateliers de Nivelles”. Ze werden van 1954 (bijwagens 732.01 tot 732.11) tot 1955 (bijwagens 732.12 tot 732.20) geleverd.

Het werden de laatste rijtuigen met twee assen die besteld werden door de NMBS.

Indeling van het interieur:

De indeling van het interieur leek sterk op die van de reeks 603. Het bestond uit slechts één afdeling, uitsluitend derde klas.(later werd het tweede klas), in twee gelijke delen verdeeld door één toegangsplatform.
De banken, bestaande uit alumimium buizen en bekleed met similileer, waren traditioneel verdeeld zoals men gewoon was bij de NMBS: 2 en 3 zitplaatsen naast elkaar. De zitplaatsen aan de uiteinden van elk rijtuig besloegen de volledige breedte van het rijtuig en boden dus zes zitplaatsen.
Elk rijtuig bood dus 58 zitplaatsen, 7 klapstoeltjes en 20 staanplaatsen.
Een WC bevond zich aan het toegangsplatform, aan de zijde met de 2 zitplaatsen.
De wanden waren aan de binnenzijde bekleed met vernist hout.
De toegangsdeuren van de bijwagens waren van het vouwbare type, bestaande twee maal twee delen en bediend werden door een elektronpneumatisch systeem.
Eén op de twee ramen kon geopend worden. Dit raam bestond uit twee delen, waarbij het bovenste deel geopend kon worden. Het raam van het toilet bestond uit een klapraam met een hoogte van 200 mm.
De verwarming gebeurde door een mazoutbrander Westinghouse, die gemonteerd werd onder de vloer, ter hoogte van het toegangsplatform. Het was een warmwatercircuit met radiatoren in de rijtuigen.
Twee rijen van 6 neonbuizen en twee buizen boven het toegangsplatform zorgden voor de verlichting.
De verluchting geschiedde door 7 ventilatoren op het dak. 17 rijtuigen waren uitgerust met een afzuiging “Schepens”, de 3 andere met ventilatoren “Torpedo”.

De kast:

De kast was voorzien van anti-schokinstallaties en van een koppeling die identiek was aan de gewone rijtuigen.
Origineel was een wit licht bevestigd in het midden van de voor- en achterzijde.
Later werden ze uitgerust met twee witte koplampen.
Om in treinschakeling te kunnen rijden met één of twee bijwagens, omsloten door twee motorwagens, werd een kabel voor treinschakeling aangebracht over gans de lengte van de bijwagens. Een stopcontact werd aangebracht in het midden van elke voorzijde ter hoogte van de witte lichten (oorspronkelijk bevond de koplamp zich net boven het stopcontact).

Ophanging:

De ophanging bestond uit verende lamellen die rusten op de asbussen. Het gewicht rustte op de uiteinden van de lamellen via hélicoïdale veren.

Livrei:

Oorspronkelijk was de kast gespoten in twee tonen groen, gescheiden door een zwarte band (bovenste deel in lichtgroen; onderste deel donkergroen) met een zwart dak. Na 1955 werd de kast volledig donkergroen gespoten. Vanaf 1969 werd geleidelijk aan de livrei van de motorwagens geel en rood (dak in zilvergrijs) aangebracht.
Meerdere bijwagens ontvingen de nieuwe livrei niet, omdat ze al buiten dienst gesteld werden in 1969 of even later (1970-1971).

Oorspronkelijke toewijzing:

In 1955 waren de 20 bijwagens verdeeld over Landen, Aarschot en Brussel-Zuid (nadien Schaarbeek). Deze stelplaatsen gebruikten respectievelijk de motorwagens van de reeksen 604-605, 603 en 602.
Later kreeg de stelplaats van Bertrix één of meerdere bijwagens, die met slechts één motorwagen ingezet werden. We kunnen dit helaas niet bevestigen, daar onze gegevens hierover onvolledig zijn.
Op 1 mei 1960 waren ze als volgt verdeeld: Leuven: 4 bijwagens; Hasselt: 14 bijwagens; Jemelle: 1 bijwagen en Kinkempois: 1 bijwagen.

De bijwagens van Leuven kregen een beurtrol van 4 diensten. Gekoppeld aan motorwagens van de reeks 603 van de stelplaats van Aarschot, deden zij dienst in treinen vanuit Leuven naar Antwerpen, Diest, Hasselt, Leopoldsburg en Tongeren.

De veertien rijtuigen van Hasselt hingen, wat betreft de tractie, af van de motorwagens 604 en 605, die Landen als thuisbasis hadden.
Hierdoor onderscheiden deze bijwagens zich van de andere door hun regelmatig gebruik.
Vanuit Landen naar de lijnen hieronder vermeld, kenden zij een beurtrol van negen dagen.
- Lijn 127 - Statte, Huy-Nord, Huy-Sud, Hannut.
- Lijn 21 - Hasselt, As, Eisden-Mijnen.
- Lijn 148-142 - Ramillies, Namur.
- Lijn 15 - Mol, Antwerpen.
- Lijn 23 - Tongeren.
- Lijn 36 - Tienen, Leuven.

Meestal werden ze gekoppeld aan slechts één motorwagen. De samenstelling van twee bijwagens, omsloten door twee motorwagens was eerder uitzonderlijk.

Gegevens betreffende het gebruik van twee bijwagens, waarvan één uit Jemelle en het andere uit Kinkempois, zijn ons op dit ogenblik niet bekend.
Deze van Jemelle heeft waarschijnlijk gereden naar Liège (lijn 43), gesleept door een 603 van Kinkempois.

Toen begin jaren zestig de motorwagens herverdeeld werden tussen verscheidene stelplaatsen, werden de bijwagens eveneens herverdeeld. In mei 1962 vertrokken de 603’s van de stelplaats Aarschot naar andere stelplaatsen.
Op dat zelfde ogenblik verlieten de 604’en Landen ten voordele van Merelbeke.
In mei 1964 gingen de 605’en naar het depot van Haine-Saint-Pierre.

De bijwagens werden vervolgens verdeeld tussen de werkplaatsen van Bertrix, Kortrijk, Merelbeke, Schaarbeek en vooral Haine-Saint-Pierre.

In feite hebben ze er slechts kort dienst gedaan tot in januari 1969. Per bijwagen liep de afgelegde afstand niet hoger op dan enkele honderden kilometers. De 732.05 en de 732.08 werden zelfs nooit ingezet. Ter info, de bijwagen 732.18 totaliseerde slechts 463 494 km. op het ogenblik van haar aankomst te Haine-Saint-Pierre.

Naar een stelselmatige schrapping:

Ondanks hun tarra en asbelasting (14 ton) werd de NMBS ervan bewust dat deze bijwagens te zwaar waren om door één enkele motorwagen te worden gesleept, zoals aanvankelijk voorzien was.
Het betrof hier dan in het bijzonder de motorwagens van de reeks 602-603 met slechts één gemotoriseerde as, waardoor de adhesie erg beperkt was door hun constructie. Hierdoor vermeed men ze ook werkelijk in te zetten.
Ze werden dan ook voornamelijk gebruikt tijdens de spitsuren en dan ingesloten door twee motorwagens.

Dit alles leidde tot een stelselmatige schrapping.
Van november 1969 tot november 1971 werden dertien rijtuigen gedeclasseerd. Het ging om de 732.01, 732.02, 732.04, 732.05, 732.06, 732.07, 732.11, 732.14, 732.17, 732.18, 732.19 en 732.20.
De zeven overblijvende bijwagens kregen in 1973 de nieuwe UIC-nummering 50-882429-580 tot 586.

Kort nadien, van maart 1973 tot februari 1974 werden de 732.07, 732.12, 732.13 en de 732.15 uit dienst genomen. Het park bestond dus alleen nog uit volgende drie bijwagens: 732.09, 732.10 en 732.16, allen toegewezen aan de stelplaats van Bertrix (de 732.16 werd niet meer gebruikt en diende als plukwagen voor de andere twee).
Ze werd officieel geschrapt op 23 maart 1983 door de Centrale Werkplaats van Mechelen en uit de geschriften verwijderd op 1 mei 1983.

De twee overblijvende rijtuigen werden alleen nog gebruikt op maandagen voor het vervoer van scholieren naar de verschillende colleges in de regio, o.a. die van Carlsbourg en Beauraing.
Het stel, samengesteld uit twee motorwagens 43 die een bijwagen omsloten, werd op zondagavond of op maandagmorgen samengesteld uit trein 4633 te Bertrix (toevoeging van een motorwagen en een bijwagen). Deze dienst bleef een tiental jaren bestaan, tot in juni 1984.
Op bepaalde tijdstippen werd een bijwagen toegevoegd op vrijdagnamiddag tussen Bertrix en Gedinne of Graide, steeds voor de studenten.

Nochtans gebeurde het dat een trein tijdens de zomerperiode versterkt werd met een bijwagen naar Dinant, Gouvy en Virton (speciaal om kayakers voor de afdaling van de Lesse, fietsers of groepen kinderen voor de vakantiedorpen te vervoeren).

Het herstructureringsplan van 2 juni 1984 betekende het einde van het gebruik van de overblijvende rijtuigen.
De bijwagens 732 waren de laatste rijtuigen met twee assen in commerciële dienst bij de NMBS. De 732.09 en 732.10 werden buiten dienst gesteld op 9 november 1984.
In mei 1984 werden drie bijwagens met draaistellen van de reeks 734 overgebracht van Kortrijk naar Bertrix, ter vervanging van de reeks 732.

Wat is er geworden van de bijwagens reeks 732?

De rijtuigen die niet meer ingezet werden in de commerciële dienst werden gebruikt voor allerlei doeleinden. De bijwagens 732 ontsnapten niet aan deze gewoonte. Zeven rijtuigen werden omgebouwd als begeleidingsvoertuig voor de hulptreinen van Schaarbeek, Kinkempois, Antwerpen-Dam, Jemelle, Haine-St.-Pierre en Ronet. De andere werden gebruikt als lokalen, magazijnen, ...

Slechts twee rijtuigen ontsnapten aan een herbestemming door de NMBS: de 732.10 die werd aangekocht door TSP in 1986 en de 732.16 die samen met de 4317 van Bertrix naar de Centrale Werkplaats van Mechelen werd overgebracht, waar ze spoedig werden verschroot.

De ex-bijwagens die gereclasseerd werden als rijdend materieel, ontvingen een nieuw UIC-nummer. De andere werden geïnventariseerd als “groot werktuig”.
Het merendeel kende meerdere toewijzingen.

In alle anonimiteit beëindigden de tweeassige bijwagens hun loopbaan in alle discretie, soms ver van de blikken van het grote publiek.

 

732.10 1999.03.20 Arno Verhagen Virton 20 03 1999

Foto: Arno Verhagen, Virton 20-03-1999

 

732.10 2008.09.13 Bruno Malfait Saint Ghislain 13 09 2008

Foto: Bruno Malfait, Saint-Ghislain 13-09-2008

 

© PFT-TSP Reproductie verboden zonder het akkoord van Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Ga naar boven